Werkwijze
STAP 1
Verwarm de oven voor op 170 °C boven- en onderwarmte.
STAP 2
Kneed de boter met de hand zalvig (luchtig en crèmeachtig) op de werkbank. Tip: zorg dat je één hand schoon houdt.
STAP 3
Voeg de basterdsuiker en de poedersuiker toe terwijl je goed blijft wrijven.
STAP 4
Voeg al wrijvende scheutje bij scheutje de melk toe.
STAP 5
Zeef de bloem en wrijf met een snuf zout in delen door het deeg, tot je een homogene, spuitbare massa hebt.
STAP 6
Doe het deeg in de spuitzak en spuit hiervan spritsen naar keuze op de bakplaat: krakelingspritsen, S-spritsen en/of lange spritsen.
STAP 7
Bak de spritsen in ca. 20 minuten gaar in de oven.
Extra recept informatie
Meer over spritsen
Deze brosse koekjes van wrijfdeeg zijn makkelijk om te maken. Bovendien zijn ze er in allerlei vormen en maten. Het belangrijkste kenmerk van spritsen? Het zigzagpatroon dat wordt gemaakt met een gekartelde spuitmond.
Het ontstaan van spritsen
Er is niet veel bekend over de oorsprong van spritsen; er gaan diverse verhalen rond. De twee bekendste stammen uit de 16de eeuw en draaien om Nederland en Duitsland. Zo waren het mogelijk de Duitsers die het koekje in Nederland introduceerden toen ze voor het protestantse geloof hierheen kwamen, aangezien zij dit in hun eigen land niet mochten uitoefenen. Het koekje zou vernoemd zijn naar de Duitse naam voor de spuittechniek: spritzen. Tegelijkertijd wordt er gezegd dat het juist de Nederlanders waren die de Duitse vorsten lieten kennismaken met het koekje. Zij lieten buitenlandse bakkers voor hen werken en leerden zodoende de sprits kennen. De naam zou afkomstig zijn uit dialecten, waarbij spritzen verwijst naar sprenkelen, spuiten of spatten.
De eerste varianten van de sprits werden volgens verschillende bronnen niet in de oven, maar in de olie gebakken. Bovendien hadden in de 16de eeuw de meeste mensen geen geld voor de ingrediënten (suiker was alleen verkrijgbaar bij de apotheek) en konden alleen rijkere families de lekkernij betalen. Zij aten het niet als tussendoortje, maar als toetje. Pas toen de VOC een eeuw later thee introduceerde in Nederland, werden spritsen steeds vaker bij de thee gegeten. Naarmate de hoofdingrediënten betaalbaarder werden, groeide ook de populariteit van het koekje.
Vormen
Wat in al die jaren onveranderd is gebleven, zijn de hoofdingrediënten van spritsen: bloem, boter, suiker en eieren, die samen een luchtig deeg vormen. Een sprits is pas een sprits als je hem met een zogenoemd wrijfdeeg maakt, dat door het wrijven luchtig wordt. De suiker zorgt er vervolgens voor dat het koekje uiteindelijk bros is. Heb je deeg overt? Je kunt dit ongebakken goed bewaren in de vriezer, net als boterdeeg.
Je komt spritsen in tal van vormen en maten tegen. De bekendste is de rechthoekige koek met zigzagpatroon. Maar je kunt het deeg ook in een rozet, krans of punt spuiten. De meeste spritsen, zoals de carrésprits en Goudse sprits, zijn vergelijkbare koekjes: ze hebben hetzelfde deeg, maar een iets andere vorm. Echte uitzonderingen zijn de Utrechtse Sprits en Zwolse blauwvinger. Die hebben hun eigen geschiedenis.
Utrechtse spritsen
De Domstad heeft zijn eigen spritsen te danken aan Pieter Bergman. Hij was een lokale bakker die eind 19de eeuw in Duitsland een banketbakkersopleiding volgde en daar de spuittechniek voor spritsen leerde. Eenmaal terug in Nederland ging hij ze voor zijn eigen winkel bakken. De koekjes vielen zodanig in de smaak dat de bakker van zijn zaak een echte spritsbakkerij maakte. De Utrechtse spritsen herken je aan de grote ‘zigzags’ en het gebruik van zout in het deeg. Vaak zijn ze ook diagonaal in chocolade gedipt.
Zwolse spritsen (blauwvingers)
Utrecht is niet de enige stad met eigen spritsen. Ook Zwolle heeft ze, genaamd Zwolse blauwvingers. De bewoners hebben deze koekjes te danken aan hun bijnaam. Dat zit zo: in de middeleeuwen waren Zwolle en Kampen vijanden van elkaar. Tijdens een vete ontstond er brand in de Grote Kerk van Zwolle waardoor de kerktoren werd verwoest. De klokken overleefden de ramp en werden gekocht door Kampen. Die gemeente betaalde de rekening contant, maar wel met zo veel mogelijk munten. En dus moesten de Zwollenaren met de blote handen aan het tellen slaan, zo lang dat hun vingers blauw kleurden van de vieze munten en kou. Sindsdien is hun bijnaam ‘blauwvingers’. Hoewel het gelijknamige koekje gewoon goudgeel van kleur is, heeft het wél een langwerpige vorm met een ‘nagel’ van chocolade.
Ook in onze winkel vind je diverse brosse koeken, zoals kaneelkrakelingen op basis van boterdeeg. Bestel ze via onze webshop en haal af bij ons pick up point in Oisterwijk.