Donuts zijn toch wel dé ultieme gefrituurde broodjes, herkenbaar aan het gat in het midden (hoewel ze soms ook wel zonder gat voorkomen). Je hebt ze tegenwoordig in allerlei varianten, zeker sinds de opkomst van grote donutketens.
Het recept van Robèrt voor kaneeldonuts valt onder de kleinbroodrecepten. Hij maakt deze donuts namelijk van een licht en luchtig brooddeeg met gist. Een andere manier om donuts te maken is met een cakebeslag, dat je direct met een spuitzak in het frituurvet spuit in donutvorm. Bij deze soort worden vaak rijsmiddelen zoals natriumbicarbonaat toegevoegd om voor luchtigheid te zorgen. Toch is de cakedonut wat steviger en compacter dan de donut van brooddeeg.
Naast de welbekende ronde donuts zijn er ook langwerpige exemplaren. In Amerika worden ze Long Johns genoemd. Een gevulde Long John noemen ze er een eclair. Dat is echter iets anders dan de Franse eclair zoals wij hem kennen, want die wordt gemaakt van soezendeeg.
Ook churros lijken erop; ze worden ook wel Spaanse donuts genoemd. De Spanjaarden serveren ze bijvoorbeeld graag met een chocoladesaus.
De eerste donuts werden naar verluidt al gebakken aan het begin van de 19de eeuw. En je zou het niet verwachten, maar zelfs tijdens de Eerste Wereldoorlog speelden de zoete broodjes een rol. Vrijwilligsters van het Rode Kruis noemden zichzelf Donut Dollies en brachten koffie en donuts aan de Amerikaanse soldaten, om het gemis van het thuisfront te verzachten. Na de oorlog werd de eerste vrijdag in juni in Amerika uitgeroepen tot Nationale Donutdag.
Wist je dat ze in Limburg hun eigen variant op donuts hebben? Nonnenvotten hebben een soortgelijk deeg. Ook leuk om eens te maken, zeker met carnaval!