Japanse cheesecake is een luchtige, wiebelige variant van de welbekende cheesecake. Hij heeft wat weg van een soufflé en combineert dus het beste van twee werelden. Luchtig én rijk! Ontdek wat deze cheesecake zo uniek maakt en hoe je ermee kunt variëren.

Japanse cheesecake wordt ook wel cotton cheesecake genoemd vanwege de zachte textuur. De cake lijkt een hype van de afgelopen jaren, maar in werkelijkheid bestaat het recept al sinds de jaren zestig. De Japanse chef-kok Tomotaro Kuzuno reisde af naar Berlijn en ontdekte daar de plaatselijke cheesecake. Hij creëerde zijn eigen variant, die minder kaas en suiker bevatte. Bovendien werd deze taart au bain-marie gegaard. Écht populair werd zijn uitvinding vanaf 1985, toen de bekende Japanse Bakkerij Uncle Tetsu het tot signatuurgerecht uitriep.

De Japanse cheesecake verschilt op een paar punten van de cheesecake zoals wij ’m in het westen het meest eten. Dat begint bij de basis. De Japanse variant bevat namelijk minder roomkaas. Om ’m extra luchtig te maken, gaat er opgeklopt eiwit doorheen. Dit voeg je voorzichtig toe aan het roomkaasmengsel om zoveel mogelijk lucht te behouden. Ook heeft de westerse taart een stevige bodem, terwijl de Japanse cheesecake helemaal geen bodem heeft. Tot slot is er nog de bereidingswijze: een traditionele cheesecake wordt gebakken of direct gekoeld (no bake cheesecake), maar niet au bain-marie gegaard.

Van de ‘gewone’ cheesecake bestaan eindeloos veel varianten. Ook met de Japanse variant kun je gerust variëren. Zo kun je prima experimenteren met verschillende smaakmakers die je toevoegt aan het beslag. In Japan doen ze dat bijvoorbeeld met matcha, chocolade en citroen. Je komt de cheesecakes daar ook wel tegen met een glazuur van abrikozen. Wij kiezen voor een eenvoudige vruchtencoulis voor die frisse touch.

Heb je de smaak te pakken na deze luchtige cheesecake? Probeer dan ook eens ons recept voor aardbeiensoufflés.