Je kunt ze eten als borrelhapje, tapenade of in een salade, maar van olijven kun je óók heerlijke hartige wafels maken. Verrassend lekker als borrelhap of als voorgerecht, aangekleed met een plakje parmaham en wat verse kruiden. Wist je dat je met wafels nog veel meer kanten op kunt?

Wafels zijn een eeuwenoud gerecht: de Grieken en Romeinen bakten al koeken tussen hete ijzers. Deze dunne, harde koeken werden onder andere gebakken voor speciale gelegenheden, waarbij ze werden geofferd aan de goden. Ook in de christelijke traditie spelen wafels al sinds jaar en dag een belangrijke rol in religieuze tradities. De kerkelijke hostie is bijvoorbeeld ook een soort wafel; ze worden gebakken tussen ijzers met ronde bladen.

Er zijn bijna net zoveel soorten wafels en wafelrecepten als dat er bakkers zijn, maar in hoofdzaak kunnen we twee soorten onderscheiden: krokante en zachte wafels. Onder de krokante wafels vallen bijvoorbeeld de kniepertjes die, al dan niet gevuld met slagroom, rond oud en nieuw veel worden gegeten. In de categorie zachte wafels zijn de Brusselse en de Luikse varianten verreweg het bekendst. De Brusselse wafel is rechthoekig van vorm en wordt gemaakt van een luchtig beslag waarvoor eidooiers en eiwitten afzonderlijk worden opgeklopt. Na het bakken worden ze veelal geserveerd met poedersuiker. Luikse wafels zijn een stuk steviger dan hun Brusselse broertjes. Ze zijn ovaal en worden gemaakt van een gistdeeg met parelsuiker.

Robèrt houdt ervan om te variëren met wafels, zoals wel blijkt uit dit hartige recept. ‘Wafels kun je bijna overal wel van maken: van eiwitbeslag tot koekjesdeeg. Het is een perfect product om mee te variëren, ook qua smaak, vulling en topping. Voeg bijvoorbeeld eens speculaaskruiden toe, of kies voor een hartige variant met spinazie. Zelf vind ik het lekker om het simpel te houden, maar wel supervers. Dan zijn ze het lekkerst – als ze net uit het ijzer komen.’