De flammkuchen wordt vaak gezien als een soort dunne pizza, maar is in werkelijkheid toch echt iets anders. Wat deze twee wel gemeen hebben, is dat je ze naar hartenlust kunt beleggen met alles wat je lekker vindt. Een klein inkijkje in de wereld van de flammkuchen.

Waar de pizza zijn oorsprong vindt in Italië, is de flammkuchen afkomstig uit de Elzas. Deels Duitsland, deels Frankrijk dus. De Franse naam voor het gerecht luidt tarte flambée, oftewel ‘brandende taart’. Die naam komt voort uit het feit dat bakkers een stuk deeg gebruikten om te controleren of de houtgestookte oven al de juiste temperatuur had bereikt. Bij de juiste warmte werd het deeg binnen 2 minuten gaar. Was het te warm? Dan vatte het deeg vlam.  

Kenmerkend voor de flammkuchen is de dunne bodem van brooddeeg. Voor het maken van de bodem is T65 tarwebloem een goede keuze. Dit heeft een hoog eiwitpercentage en kent daardoor een goede glutenontwikkeling. Gluten geven het deeg elasticiteit en luchtigheid. Robèrt heeft nog een tip: ‘Net zoals pizza kun je flammkuchen het beste op een steen bakken. Dan krijg je een lekker knapperig resultaat.’  

Traditioneel wordt flammkuchen vaak belegd met crème fraîche, ui en spekreepjes. Maar dankzij de neutrale bodem is het een veelzijdig gerecht. Varieer bijvoorbeeld eens met gerookte zalm, een Italiaanse ham of ga voor een vega variant met gegrilde groenten. Ben je meer een zoetekauw? Beleg de bodem dan bijvoorbeeld met hazelnootpasta, banaan en noten, appel en kaneel of mascarpone met rood fruit. Keus genoeg!